Langzaam.
Heel teer groent
struik en boom in ’t zonlicht
De wind is guur nog , lente bang.
wat vlinders
wagen zich tot vliegen
aanzet is er van vogelzang.
’t Beschutte bos
is aangenamer
een nachtegaal zingt in ’t struweel.
De verre reis is
goed verlopen
hij jubelt voor het vrouwendeel.
Wat triest staan
de ontschorste bomen
als klankbeeld van voedseltekort
Damherten te veel
te lange winter
het alles bruint in het verdord.
Forsythia geel
Magnolia rose
tekenen rijke voorjaarstinten
Speenkruid en
dotter doen al mee
de bollenvelden in kleurenlinten.
Langzaam ontdooit
Dd koude wal
zal warmte ons oranje brengen
Vorstelijk voor Willem
zo ook voor ons.
Zal ons gedrag daarmee vermengen.
Th.