ik droomde dat vrijheid schoentjes aan had,
rode met zwarte stippen om precies te zijn
ze danste over bloembedden,
zo nu en dan draaide ze een pirouette
en voor wie het horen wilde zong ze luidkeels
hosanna, hosanna
(wat maakte het uit dat het vals en rauw klonk)
er was er ook een vrouw bij, grijs aangeslagen
in de dode hoek, zij mompelde en gebaarde wild
met handen waarvan de nagelranden
bloed droegen als centuur
zij was ooit een bloeiende muze, wist ik
(vraag me niet hoe)
nu een hoopje triest dat wartaal uitkraamt
waar zelfs een gelouterde Dante
geen touw aan vastknopen kan
ik keek naar beide vrouwen en tegen alle
verwachtingen in ging mijn hart niet tekeer
ik plukte wat aardbeien en bessen
om de ergst dorst me te lessen
vervolgens draaide ik gestaag mijn andere wang toe