Ik liep
Blauw bevroren koud
In mijn hart.
En Dood gelijk een lijk
Stapte ik voort onvertrouwd.
Maar eindelijk,
daar stoppen
mijn voeten blauw,
bij jou.
Zij het vertrouwen rijk.
Ik bedoel dan niet
macht en geld,
Maar haar hart
dat brand in Mijn koud.
Zij zal mij lauw belijven,.
Mijn licht Met goud
doen schijnen.
mij vast grijpen
Door reiken
in mijn eigen zijn.
Haar geest
In mijn ziel
doen glijden.
In die lege
ontbrekende tijd,
Die zij alleen begrijpt,
En geneest.