De stilte stapt van haar voetstuk inertie danst op laatste benen als voorzichtige ballerina met hoog gespitste tenen valt ze als regen, blijft eindeloos vallen vergeet wegen van hedonisme doordachte beweging als kloppen van hout rust in oeverloos wachtende bomen ze valt in zinloos geluk, nu bloemen verwelken in vaal landschap wijzen kelken naar licht is haar welkom vrijgevochten aan mijn deur zo dicht bandeloos gezonden ademt ze versteende kleuren vindt in kieren en hoeken, dwarrelt zonder stof leegt tekens van versleten boeken en verglijdt als zacht koelende nevels, laat de tijd losser dromen verwonderd zijn haar slaperig verleidelijke wateren en onontgonnen weerbarstige gronden