Hondengraf
waar de hond werd begraven
groeiden twee cipressen
hoog met dichte kruin
als trofeeën die hij nooit kreeg
bij elke zware windvlaag
fluisterden ze zijn naam
woef, woef, want zo heette hij
het vloog hoorbaar door de tuin
bij het passeren van zijn graf
sloegen onze harten even over
welde verdriet in de ogen
woef, woef, treur maar niet
woef, woef, er is geen pijn meer
er is vrede aan mijn einde
het gaat van woef, naar lieve woordjes
van goed leven tot een milde dood
ela