Ik had hem op met mijn hoed op mijn hoofdliep ik als verdoofdrond en rond en rondals een snuffelende hond tweemaal had ik hem bijnamaar ’t bleef bijnaeen vod vol vieze brijbijna een hoed, niet van mij van zoeken werd ik draaierigals een doelloos lopende bigmoest gaan zitten op een steeneven rusten voor mijn been zachtjes sliep ik inde kei deed pijn daar onderinik schoof er af, ’t voelde niet goeden kijk, naast mij lag mijn hoed ela
Ik had hem op
met mijn hoed op mijn hoofd
liep ik als verdoofd
rond en rond en rond
als een snuffelende hond
tweemaal had ik hem bijna
maar ’t bleef bijna
een vod vol vieze brij
bijna een hoed, niet van mij
van zoeken werd ik draaierig
als een doelloos lopende big
moest gaan zitten op een steen
even rusten voor mijn been
zachtjes sliep ik in
de kei deed pijn daar onderin
ik schoof er af, ’t voelde niet goed
en kijk, naast mij lag mijn hoed
ela