het is een dag van novemberstilte,
kort en op gedempte toon
langs urnenvelden loopt, haperend in
de verte, een gestalte voor mij uit
hier in dit niemandsland, tastend door
de achterkamer van het daglicht
ben ik in het midden van mijn afwezigheid
meer verloren dan ik kan vergeten
oprapend, paden kruisend, tegen
de richting in gedachten weerleggend
hersenhelften verbindend zodat
ongedeelde nabijheid ontstaat, dan
schimmeren ergens contouren
van een zwijgend, fijndradig netwerk