Over liefde weet ik niet meer dan dit:
dat er in liefde woorden zijn die rechtop staan en solide lijken,
en dit terwijl andere woorden zo vergaan tussen je vingers.
Eenzaamheid. Of zou lijkt het soms: Angst, wij kunnen
woorden kiezen, en deze opbergen in het gedicht
als in een doosje. Maar niet verbergen. Dit komt
doordat ze blijven hangen in de lucht, onzichtbaar, als hadden ze
de klank niet nodig waarmee we ze zeggen.
Maar nu: niet méér en over de uitwerking van woorden. Hun draaien
in ons hoofd, een door de aderen, gekomen tot de kern:
het hart. Een ander woord waarmee wij zeggen:
Liefde. Maar ik spreek nu niet meer van synoniemen; trouwens,
er zijn woorden die het tegendeel verbergen van wat
zij bedoelen, en hun kent hij die liefheeft, zo
het leven hem niet weggevoerd heeft langs verwarde wegen.
Ik heb je lief en had je ook zo. Ik zou ook kunnen zeggen:
de eenzaamheid waarmee ik van je hou, of ook zo: de angst
je lief te hebben. Uitgaande van een woord kan iemand alles maken,
op een bladzijde,
als dat wat daar staat maar een gedicht is. Onderwijl
leiden die woorden mij naar jou, gewoon eventjes nu zo.
Of anders gezegd:
zij doen jou leven in die woorden. Juist daarom
is alles één: liefde, eenzaamheid en angst.
en zelfs het leven, wat dat ook, een woord is.