Het stormt voor de kust van Oostende
de stroming die op golven jaagt
het zand dat zich perst door de gaten
kieren van de oude huizen
Op het zand geen volwassen mens
twee kinderen slechts met hond
hun jassen hoog boven zich gedraaid
zij zeilen voor de wind, staan stil
onmogelijk schuins uit het lood
De hond cirkelt onvermoeibaar
om hen heen en blaft en blaft
tot zijn geluid weerklinkt