KALIMERA JENNY
Op elke munt van papier een gedicht
voldoende voor betaling van de veerman
voor de tocht over de rivier van vergetelheid
een ander zijn tegemoet
Jij moest vaak om me lachen zelfs als ik
Nana Mouskouri nadeed, handgebaren
met een grote, zwarte, zware bril
een stem, die overliep van tranen
Je was zo moe zei je mij een week geleden
ik zei dat ik ook een hupje in mijn hart had
We deelden de struikelende harten
want het was niets om je zorgen
over te maken, het ging voorbij