De vriendelijke ziel verdween uit de tijd, in tijd voorbij stilde zondag, en zachtzon scheen er was geen witter licht, ziel sprankelde zonzaadjes verte op wat bomen en een vrede door alles heen de ogen dicht voor een seconde en mijljaren zou ik hem die dag ontmoeten het mocht niet zijn, alhier leek met een weidser zicht - warmte's genade- dat wij even samen waren.