Een kinderleven
als kleine jongen was
hij “ RAMBO”
de man waar men naar
opkeek
zonder hem vertrok
men niet
met hem waren ze
sterk
dan was het nooit te
ver
geen berg te hoog,
geen zon te heet
regen, sneeuw, geen
bezwaar
wat de leider kon
konden zij ook
dat was in de goede
tijden
toen was het leven
goed
school, spelen, eten
in overvloed
“RAMBO” zat nu mee in
de kelder
als bommen vielen, weende hij
zijn moeder moest hem
troosten
veel van zijn
volgelingen waren dood
hij was nu enkel een
bang vogeltje
’s nachts droomde hij
van heldendaden
dan vernietigde hij vele
vijanden
schoot midden zijn
dromen wakker
geen spel maar angst,
hoe lang nog
ela