zuivere min van dwaze lusten
sta je weer vol ornaat paraat
onder de bleke sterren
en de half ontloken maan
hoe verlokkelijk zoet
ontbloot jij je schouders,
wuiven je wimpers mij nader
zo lichtzinnig bewegen
jouw contouren in mijn ogen
ik kom dichterbij maar net
niet genoeg
om mijn dromen tussen
je boezem steken
niets menselijk is mij vreemd
een woord, een aai en een scheet
ik roep nooit dat alles liefde is
al penetreer ik jouw zinnen
tot meest zeldzaamste gedichten
nimmer zou ik houden van,
onbevangen en dwaas