Taiga boomkruiper Hij hoorde de Taiga boomkruiper zingen liet het volledig tot hem doordringen hoog versnellend , op ’t einde een triller maar stiller een zacht en frevel geluid hij ging totaal onderuit alleen, het leven gaat stilletjes voort al toontjes die de oude man niet meer hoort maar als als het dan toch nog eens in de oren duikt is het als een bloem die ontluikt hij ruikt de melodie als bij het wandelen langs een parfumerie waar in de zomer de deur open staat je niet onopgemerkt voorbij gaat ’t voelt als een wang tegen de zijne het fijnste van het fijne dat alles bracht die Taiga boomkruiper teweeg terwijl hij verder wandelde en zweeg