De muur.
Ik kan niet slapen,
lig als maar te denken,
in de woestijn,
koud en akellig leeg,
met allemaal gevaarlijke beesten,
zie ik de maan,
om ringt door sterren.
Maar ééntje trekt mijn aandacht,
leid mij over het pad van zand,
een pad van glas,
brandend aan de voeten,
Schurend tussen de tenen,
maar de droom laat mij streven.
Komt ik bij een muur,
wil er door heen,
maar lukt niet,
dagen,
maanden,
Jaren,
wachten soms proberen,
af en toe via een andere hoek,
kijken of de muur er zwakker is,
maar met het verkeerde materiaal.
Uit gehongerd,
kapot van binnen,
bestraald door zandstormen,
soms bijna de moed verloren,
maar die dromen houd mij bezig.
Het begon te regenen,
gebeden werden gehoord,
ik dronk de regen,
en voelde me beter worden,
ving wat water op en hield het apart,
ik genoot en er trok een scheur in de muur.
De ziel al aan de andere kant,
maar het lichaam kan niet door de muur,
wat ik ook probeer,
niets kan de muur kapot maken,
niks,
geen drilbool,
geen explosies,
geen zuur, niks,
maar dat ik lol had en mezelf was,
een glimlach op mijn gezicht had,
dat deed wel een scheur trekken.
Twijfels aan mezelfs,
ik weet dat ik het kan,
waarom komt het dan niet,
waarom lukt het dan niet,
wat doe ik dan toch verkeerd.
*
Maar op een avond als deze,
slapen en dan wakker worden met waarom,
ik doe mijn handen tegen de muur,
en bedenk me,
waarom staat de muur er eigenlijk,
dus begin ik te trainen,
denken dat het aan mij ligt,
Maar de muur blijft er staan.
Nou kom ik te denken,
het ligt niet aan mij,
maar wat is het dan,
vervolgens laat ik mijn hoofd,
tegen de muur zakken,
ik weet het niet meer,
dan komt in mijn gedachten,
de muur is al zolang mijn leven,
uit liefde voor de muur,
omdat het me zolang bezig houd,
kus ik de muur,
die dan uit een valt.