Uit De manke jager 86
De verborgen kennis
Het gesmolten goud,
waarmee zij sieraden konden
maken. Hoe zij kleuren maakten,
de rotsen werden beschilderd.
Ik leerde hen dit alles
te doen, alles was voor hen
voorbestemd en beschikbaar,
ook intelligentie.
Maar, enkel dat, moch-
ten zij nog niet bezitten, nog
niet kennen. Dat wat verborgen
moest blijven, die kennis!
Die maar tot hen mocht
komen, wanneer zij de rijpheid
ervoor hadden, eerder zou het
hen ongeluk brengen.
En het kwam eerder
tot hen, hij zou hun onvol-
groeide prilheid gebruiken.
Zijn nieuwste poging.
Zijn weten misbruiken
als zoon van het leven, als
zoon van de geest, om terug
licht te kunnen geven.
Hier moest ik wat
aan doen. Dit mocht niet
gebeuren, nog niet gebeuren.
Het was te vroeg!
Ik riep hen bijeen en
nam hen mee naar de schoon-
ste boom in hun midden, met
de verleidelijkste vruchten.
Van deze boom zult
gij niet eten, bezwoer ik hen.
Want, indien gij daar van
eet zult gij sterven.
Zij waren zich nog
niet amper bewust van het
sterven, enkel nog maar van
het weg was weg!
Het toch eten van de vruchten zou veel
aantonen.