Suïcidaal
En deze keer val ik hard.
Deze keer kost me mijn leven.
Eén keer teveel suïcidaal.
Ik kan er niet veel meer om geven.
Laat me maar los,
laat me maar gaan.
Ik kan het vechten niet meer aan.
Maar ik mag dit niet weer
in een bevlieging doen.
Ik mag hier niet in falen.
Ik moet een goed plan bedenken,
anders moet ik duur betalen.
Als een kasplantje te leven,
is ook voor anderen erg zwaar.
Ik kan geen levenskans verteren.
Ik ben helemaal klaar.
Moet ik eerst de traumahel door,
voor een kansje op geluk?
Moet ik andere medicatie?
Hoe lang vechten?
Ik ben stuk.
En ik huil nu voor mijn moeder,
die haar kind begraven moet.
En ik heb spijt voor mijn naasten.
Ze leven mee, en geven moed.
Maar de moed zakt weg,
bij de pijn die overheerst.
Door het duister van de uren,
die jaren en jaren duren,
en wat maar niet geneest.
Het spijt mij diep, voor de pijn
die ik een ander doe.
Toch kan ik niet meer vechten.
Ik ben zo levensmoe.
Ik heb dit gedicht geschreven voor mijn opname, waar ik momenteel verblijf.
Het is nog wel mijn gevoel, maar mijn verstand zegt deze opname nog een kans te geven.
Dus het is geen afscheid, maar delen.
Ik krijg nu de hulp die ik nodig heb om toch door te leven.