Van vragen tot gemoedsrust
Weet nog steeds niet waarop ik wachtte
wat ik toen, in mijn naïviteit, betrachtte
maar ik voelde hoe de tijd me overlaadde
zonder te antwoorden, op al mijn vragen.
Telkens ik bij mezelf dacht: ‘Nu zit ik goed’
bleef er iets vreemds achter..., in mijn bloed.
En wat ‘t raadsels antwoord had kunnen zijn
had eerder iets weg van hooggehouden schijn.
Hoe mensen mij toen gezien moeten hebben
ik weet het met geen woorden uit te leggen
en finaal... deed, en doet het er ook niet toe
ik was héél duidelijk aan verandering toe.
Ik zag golven variëren..., in deinende maten
zonder ooit het wateroppervlak te verlaten
en dagen..., die steeds hetzelfde vertoonden
’t was alsof de tijd vluchtte door mijn ogen.
‘n Ander zicht was nodig..., wou het baten,
door al de schijnbeelden achter mij te laten
van wat ik was, of ooit gedacht had te zijn
en weer te herbeginnen, zij het, in het klein.
En die antwoorden dan, op al mijn vragen ?
Die zullen nooit allemaal komen opdagen
maar ik mis ze niet meer..., niet in ‘t minst
ik houdt het bij de rust die mij nu omringt.
Heb geen nood meer..., om tijd te beheren
laat staan, grootse dingen te proclameren
niettemin blijft ‘t een olijk gaan en komen
van kleine wensen en nog kleinere dromen.
Verwachtingen..., die stel ik in op ’t laagst
liefst uit gewoonte, meestal ongevraagd
en mocht er dan al eens iets tegenvallen
dan zal ‘t mijn dag niet doen verknallen.
Zo leef ik voort..., en ik doe het rustig an
genietend van kleine dingen, waar ik kan
en..., wat men ook mag zeggen of beweren
’t zal iets zijn, dat mij, niet meer kan deren.
Schoonbeek, 30 September 2013