Lang heb ik het zwijgen bewaard
Over het water dat staat in de put,
donker van zijn verre geheimen,
peinzend over zijn spiegeling.
De hemel prentte er zijn beeld in,
de hel de schaduw van een vlam.
Het was die stil verstomde stem
een stem die op het punt kwam van verdwijnen.
Nu rust mijn voet op de steen bij de put,
de zware steen sprekend van vrede.
nog juist heb ik de tijd om te spreken.
Hoe het ook zij, waarheen het ook gaat,
Het is nu de tijd om te spreken.