GEDICHTENCONCERTO VOOR ALLE REIZIGERS ONDERWEG
I. PRELUDE
in de ban van schemering
onder zacht geruis
glijdt de trein over zijn sporen
metaal knarst over koper
en de muziek schreeuwt me nog na
op de weg vormt zich een file
we passeren 't oranje licht
zelfs al is de ochtend
weer eindeloos ver weg
toch voel ik me
als 'net ontwaken'
II. LENTO
een vriend van mij is dolgelukkig
er lachen duizenden gezichten
in de trieste zetel voor me
ontelbaar gele stippen
op hemelblauw parket
elk gezicht lacht
terwijl ik mezelf weerzie
in de spiegel van de nacht
alles wordt een schaduw
want we zitten in het licht
het duister weerklinkt
alles ik mezelf ontmoet
als een verwelkte opa
in een tafereel
dat onvermijdbaar toeslaat
als de kater morgenvroeg
de toekomst is al bezig
III. ALLEGRO
het is niet dat ik op reis ben, op reis zonder bestemming; ik geef geen bevel, maar doelloos raast de trein door het holst van de nacht; ik moet dat niet zeggen, maar ook goed; het is niet dat ik gek ben
IV. FINALE
ik hou geen nachtmerries over
aan verdriet zonder genade
verdriet voor liefde
het is niet dat er niemand is
die mij liefde toewenst
en van mij een vriend verwacht
ik ontmoet weer oude vrienden
als rozen op een geheime,
en ontboste planeet
de mensen waarmee ik praat
vallen zo vaak tegen
verliefdheid is zo blind en doof
als racisme in de nacht
de vriendschap is noch blind noch doof
maar eindeloos barbaars
en hartverwarmend broos