Dit is een verhaal, een historie
Een gebeurtenis zoals ik die bezie
Een verhaal zonder begin en zonder eind
Een verhaal die je gedachten ondermijnd
Ooit bevond er zich eens een elf
Zo mooi, zo goed, zo lief
In een rijkelijk versierd gewelf
Ze speelde daar voor dief
Ze speelde er voor slachtoffer
Ze speelde er voor wacht
Het avondlicht werd doffer
De avond viel, 't werd nacht
In de nacht werd haar verdriet
Eerst heel vrolijk zorgeloos
De enige die haar niet verliet
Dat maakte haar zo broos
Nu speelde ze nog slechts haarzelf
Haar masker viel eraf
Ze was nog slechts een trieste elf
En ze was bekaf
Het doen-alsof deed haar pijn
Ze deed het alleen uit nood
Ze wilde gewoonweg niet meer zijn
En omhelsde lieflijk de gewilde dood
Maar zelfs de dood, het witte licht
Wilde haar niet wegbrengen
Ze mocht zelfs niet naar de hel, dat wicht
Om daar in de hitte te verzengen
Want zij had iets op haar geweten
En wel de dood van een kleine meid
Delvariel was zij geheten
Door haar werd de elf niet bevrijd
Met een vreselijk schuldgevoel
Moest zij leren leven
Haar hart kent haar levensdoel
Maar wil dat niet prijsgeven
Nu leeft zij als een trieste geest
Niet wetend wat ze doen moet
In al haar zijn is ze bedeest
In al haar handelingen is ze goed
En hopend wacht ze op de dag
Dat de dood zijn medelijden toont
Dan toont ze wederom haar lach
Omdat ze dan weet: boetedoening wordt beloond