De flakkerende kaars
bezorgt me een tinteling
het flikkeren van haar licht
geeft me enig inzicht
een blik die spreekt
op jouw aangezicht verbleekt
je kent me nu wel
voor mij is die blik echt wel van tel
en elke keer ik in die geelrode vlam
jouw gezicht erken
elke keer ik beken:
ik mis je!
meer nog dan het eten
wat een lichamelijk nood
meer nog dan de dorst
die dient gelest te worden vóór de dood
Het flikkeren van de kaars,
jouw aangezicht in m'n ziel geboord
men hart gerijgd aan jouw hart
door een paal doorboord
een mekka
zodat slechte zielen niet langer
kunnen rondwaden da
is love, of op z'n minst:
ik mis je
sterker dan mezelf
van jou hou ik
erger dan men eer
hoe dan ook,
die doet me evenveel zeer.