Mensen zeggen zo makkelijk,
Het is niet zo erg als het lijkt,
Maar toch gebeurt het,
Telkens als iemand naar me kijkt.
Het zit tussen je oren,
Heb ik ook al gehoord,
En ja, ik ben het zelf,
Die zich er aan stoort.
Misschien is het wel waar,
Kijk steeds angstig om me heen,
Denk altijd maar weer,
Ze zien het aan me, iedereen.
Leg mezelf beperkingen op,
Maak van een mug een olifant,
Maar denk steeds angstig,
Wat is er toch met me aan de hand.
Ik schaam me er voor,
Want mensen snappen mijn probleem niet,
En daarom blijf ik maar hopen,
Dat niemand het ziet.
Mensen zeggen zo makkelijk,
Maak er niet zo’n probleem van,
Maar wat als ze het zien,
Hoe reageren ze dan.
Op dat ene probleem,
Stuit ik steeds weer,
Probeer er wanhopig vanaf te komen,
Maar het overvalt me keer op keer.
Steeds proberen,
Er geen probleem van te maken,
Maar toch blijf ik er,
Onbewust voor waken.
Weet dat het in mijn hoofd zit,
Dat ik bang ben dat het me overkomt,
En juist dan,
Ja dan gebeurt het, verdomd.
Het is zo zwaar,
Me erbij neer te leggen,
Vooral als mensen het,
Zo makkelijk tegen me zeggen.