Lieve oma,
ik heb gehuild.
Heel veel tranen,
rolden over mijn wangen.
Zoveel gehuild,
elke keer als ik aan je dacht.
De hele dag, de hele nacht,
heb ik gehuild.
En ik huil nog.
(Zie je dat dan niet?)
De bleke tranen die over mijn hart rollen,
en blijven rollen,
die eeuwige tranen,
vol pijn en verdriet.
En dan,...dan is er woede,
voor de oneelrijkheid,
van het niet-meer-kunnen-vechten,
in jouw korte strijd.
Het is niet eerlijk,
veel te kort,
en veel te plots.
Echt helemaal niet eerlijk...
Niet eerlijk voor mij,
voor de familie,
voor jouw vrienden
en alle mensen die jou kenden.
Voor niemand eerlijk.
En nog het minst voor jou.
Jij, lieve oma,
had nog zoveel te doen ...
Mij zien afstuderen,
me enkele jaren later zien trouwen.
Je had m'n kinderen moeten kennen.
Nu sta ik hier,
bij jou.
Net zoals ik bij je stond,
aan je bed.
Je lag zo rustig, vredig en kalm.
Bijna sprookjesachtig,
de Schone Slaapster...
Maar jammergenoeg,
kunnen sprookjes de werkelijkheid niet raken,
en kan een prindenkus,
jou dus ook niet wakker maken.
Je lijkt zo ver,
en toch zo dichtbij.
We zullen nooit meer kunnen praten,
maar in mijn hart, blijf je altijd bij mij.