Mooie bosfeeën dansen op het oppervlak
van een heldere, frisse bron
Opeens verkleurd het water naar dieprood
het is nu vuil, dik en onwelriekend
De feetjes schrikken en vliegen weg
het vuile water heeft hen verjaagd
Het dikke goed brobbelt en sputtert
een bel spat open, een groene twijg schiet omhoog
De twijg groeit en kronkelt
tot het een heuse struik is
De feeën zitten veilig
in hun mooie elfenhuisjes onder de bosbodem
Een deeltje van de struik
een twijgje zo fijn, net een voelarmpje
Komt dreigend dichterbij
dichterbij...
dichterbij...
De kleine mooie wezentjes
hebben het daglicht nooit meer gezien