Ik wacht vol ongeduld,
in de zwart lederen stoel.
Wacht ik op haar,
met opgewonden gevoel.
Met zachte Liefde,
zeept ze haar handen.
Tot de eerste aanraking,
duurt het watertanden.
In haar hemelse handen,
verstomd het gevaar.
Sensueel glijden kussende vingers,
kalm door mijn haar.
Ze streelt, wrijft, aait,
masseert zacht m'n slapen.
Wat kan ik me,
aan haar schoonheid vergapen.
M'n hoofd ligt achterover,
terwijl ze me verwent.
Ik geniet van genot,
nog maar zelden gekend.
Maar dan: 'Neen,
niet stoppen alsjeblieft.
Want Lieve kapster,
ik ben op je handen verliefd.'