Het hemelgezicht was avondrood
rode vlammen en rondgeborgen
tijdlozer stilte en verademingen
boven zinderende natuur gebogen
ze liep er tussen, keek omhoog
in verwondering als onbeschreven
blad, mocht zij opgenomen worden
schoongebrand, nee, niet de dood
maar precies daar weer neergezet
gelouterd als opnieuw geboren is
en magenta vloeit uit haar dromen
de natuur het getrouwe hemelbed