Wanneer de sluier valt…
Jij bent de schrijfster die dicht
half verscholen tussen de schaduwen.
Ik lees de aangereikte letters en ik zwicht.
Het verlangen komt vaker tevoorschijn,
gedragen door de zilvervogels,
hoger en hoger tot een heilig refrein.
O, ik heb jouw schoonheid zo vaak bezongen,
het reine van die schitterende gedachten,
de huivering van jouw ziel bedwongen.
Verliefd mocht ik niet op jou zijn,
trouw kon ik je niet zweren, maar bemin je van op afstand,
bij maanlicht en langs zonneschijn.
Voor ons zijn de dagen, aan zee de tranen tellen.
En ’s ochtends vroeg in alle eenzaamheid
de duivels uitdrijven die ons al zolang kwellen.
Het dagelijkse ritueel van zuchten en van vrezen,
van bang zijn om te vergeten, hier dicht bij het water
ontwricht door de angst om van jou te genezen…
esteban 17 Mei 2020