De boze man zie hem gaan.
De stad, het vuil en de mensen
Mieren kruipen om hun hoop.
Zij dragen aan wat zij voor hun koningin wensen.
voetstappen klinken op straat.
Een veelheid van benen en vermoeide voeten
De stad in de ochtend kent geen genade
voor wat er tussen zijn straatstenen leeft.
En straks voor zijn nieuwsgierigheid moet boeten.
De boze man zie hem gaan,
De stad, zijn skyline en zijn grenzen.
Vogels vliegen om de wolkenkrabbers van de stad.
Zij kunnen zich haast geen grotere vrijheid wensen.
Een veelheid vaan lichamen vliegt straks uit.
De luchthaven in de ochtend kent geen genade
voor het vogelrijkdom dat het luchtruim doorkruist.
En straks voor zijn nieuwsgierigheid door de
techniek wordt gestuit,
De boze man zie hem gaan.
De stad, de mestvaalt en zijn mensen.
Hogere wezens stapelen weg wat zij
voor hun welvaart niet meer wensen.
Een veelheid van zombies zoeken zich
een weg tussen al die straten. De jachtige
samenleving in de ochtend kent geen genade
voor hen die meten met twee maten
en zich niet met het lot van de anderen inlaten