Mijn vriend giraf
Ooit kende ik een vriend giraf die korstjes aan de eendjes gaf.
De eendjes waren zeer tevree en ook de duifjes pikten mee.
Hij gaf ze elk net hun deel, nooit wat te weinig, nooit wat teveel
Maar mensen van het leefmilieu zij waren die vervuiling beu.
Zij volgden toen mijn vriend giraf en gaven hem een flinke straf.
De eendjes, duifjes, hadden spijt, zij waren nu hun vriendje kwijt.
Ik heb ze zachtjes horen wenen, hun beste vriendje was verdwenen.
Mijn vriend giraf begreep het niet, het deed hem heel oprecht verdriet.
Hij had het haast geheel verkorven, bijna door ’t voeren ’t bos gestorven.
Maar een ding kon hij niet begrijpen, die rook uit al die schoorsteenpijpen.
Hij zou er haast om kunnen vloeken, zo spijkers op laag water zoeken.