en altijd is het zo geweest
zij verzet haar zinnen
met weven en spinnen
hij brengt het brood op de plank
en begeeft zich maar al te graag aan de drank
zij baart zijn zonen
enkel God zal het haar lonen
hij komt thuis
de stilte overmeestert het huis
zij geeft een traan
terwijl ze hem zachtjes laat begaan
hij blijft maar slaan
verbitterd onder het toezicht van de maan
hij dooft het licht
zij lichtjes uitgedoofd