Mijn Oostende.
Woelend schuimen wij kolkend in bed,
als golven die naar de golfbreker toe suizen.
Rode vreemdelingen kijken fluitend toe,
terwijl de ingebakken wind woekerend door hun metalen blik heen waait.
Geschiedenis wordt beschreven als steenkorrels die vallen in de loper.
Het is uw zand die kunstvaardig met tijd de beelden schept, Oostende.
Vaak heb ik geen enkel gedacht van wat U voorstellen moet.
Maar zoet is de ovenkoek die U mij jaarlijks schenkt.
Lawaaierige meeuwen vliegen rond in de gezouten lucht.
Gevestigd als kolonisten hebben zij zich hier verschanst.
Wachtend op de kans om een toeristische friet te pikken.
Hier leef jij van, want zij komen uw openbaring bezichtigen.
Terwijl ik als nederige dichter,
met slechts wat zaken u omschrijf als mijn geliefde koningin.
Anthony Willems