De wind
Zachtjes, blaast de wind
In de verte hoor ik een kind
Door het open gedraaide raam.
Ik ontwaak langzaam
Ik probeer rust te vinden
Me niet op te winden
In het vrolijke zonlicht,
Maar somberheid en zorg op mijn gezicht,
Vervuilden mijn ziel opnieuw
De dag begint overnieuw
Het verdriet klemde zich vast
Ik draag al een poosje deze last
Mijn handen trilden weer.
Mijn hart gaat als een gek te keer
Vragen, onbeantwoord
Is er wel iemand die me hoort?
En pijn aanzwellend
Bijna beknellend
Het is ondragelijk,
Als ik door het raam heen kijk
Is dit nu mijn straf
Kapten mijn dag af
Wat heeft nu zo ver gebracht
Droegen me opnieuw door deze nacht
Weg bij het schaterende zonlicht,
Schrijf ik dit gedicht