Dromend van een leven, in slapeloze nachten.
Ik had me aan jou gegeven, mijn gevoel en talloze gedachten.
Alle liefde, pijn en verdriet, doch zo puur.
Maar alle tranen die ik liet, voelt nu zo duur.
Ik wil je vergeten, maar ik weet dat kan ik niet lang.
Ik wil je wreken, Mijn laatste uitweg, misschien een laatste plan?
Maar tranen weerhouden mij, omdat ik van je hou en daarom dat niet kan.
Ik wil je haten. tot op het bot.
Ik wil je wel laten, maar je voelt als een deel van mij,
je voelt als mijn lot.
Ik wil je omhelzen, huilen, en je een kus geven.
Maar ik kan enkel nog schuilen.
Samen hebben we het te ver gedreven.
Ik wil hier weg.
Ik wil je niet kwijt.
Ik wil met je leven.
Maar de dingen die ik in kwaadheid zegt,
en zeker voel ik spijt.
Spijt en dan naar jou streven.
Maar voor jou is het klaar. Afgesloten
Een uitgelezen boek.
Ik ben in niemandsland, alleen en zoek.
Kon ik je maar overtuigen dat mijn gevoelens oprecht zijn.
Kan ik maar eens bij je huilen, zodat je ziet: "Mij doet het ook pijn".
Maar ik heb geen keus meer.
Ik zal je los moeten laten.
En nu doemen er grijze vlakken in mijn zicht neer.
Ik wil wel maar kan je niet haten.
Maar het doet mij nu zon zeer.
Dus ik laat je denken,
Dat ik er niet zwaar aan til.
Om mezelf niet nog meer te krenken.
Want jij bent alles wat ik nog wil!