TOEVLUCHT
Enigszins bedenkelijk in herinneringen starend
Haar de doden in de kille kapitale straten
In hun nietszeggende verschijning de wereld ontwarend
Waarom heb ik u nog niet verlaten?
De repliek is meer hoop dan geloof dat ergens in wanhoop gelegen
Al rustend tussen de leugens van verloochening, de geblakerde restanten
Van een vergane wereld, een ondenkbaar verleden van de juiste wegen
Verblijft in het gezelschap van de stervende passanten
Al lopend door diezelfde straten de mensen en hun levens aanschouwend
De levens die ik onaanvaardbaar ben gezind
Een weinig verward zet ik mijn gedachten voort mijn handen in onrust vouwend
Mijn nog steeds niet gewaar van waar ik mij in werkelijkheid bevind
De ironie vergezelt mijn daden want in gespeelde rust de illusie bekorend
In het zilver, het groen van de onbeperkte wouden
Trachtend de muren te ontvluchten die de leugens bouwden
Maar zodanig deerlijk aan de wereld behorend
Tevens het laatste dat mij staande houd heeft het gebladerte verkozen
Het loof sterkend met mijn gedachten in de oneindige kronkelingen van de nerven
Het laatste reƫle dat mij resteert maar dat met mijn sterven zal sterven
Een illusie die mijn hoop symboliseert maar hoop is voor de hopelozen