Uw aanblik is zo tijdloos vandaar dat ik de tijd vergat
Toen de wijzers mij al achteloos passeerden
Hart en verstand innerlijk debatteerden
Had ik je voor ik je lief kon hebben reeds lief gehad
Teneinde mijn gedachten niet langer te vermoeien
Heb ik in mijn oprechtheid getracht een verklaring te verzenden
Om mijzelf vervolgens in twijfel van deze gedachten te wenden
Aangezien ik vreesde dat de warmte van mijn hart het papier zou verschroeien
Niets anders dan de wereld trok aan mijn ogen voorbij
Oorden van de waarheid ontrokken door leugens bevangen
Maar alvorens de aarde verslonden werd door het aankomend getij
Vond ik tussen de geblakerde scherven mijn ware verlangen