La Traviata is mijn favoriet
Het meeste zing/neurie ik moeiteloos mee
Met als hoogtepunt de sterfscene
Wat kan de bühnedood toch mooi zijn
Hele volksstammen geven er geen bal om
Geblèr, gejank, gegil
Nog geen titel kunnen ze noemen
Van geen enkele diva weet men de naam
Als kind al was ik gefascineerd
Door die bijzondere geluiden uit onze radio
Die meeslepende – wist ik later – muziek
Die zielberoerende – weet ik nu – stemmen
Ja, een beetje quasi nadoen
Dat hoor je dan nog wel eens
De opera te kakken zetten
In hun domme barbaarsheid
Ik noem een ‘Nessun dorma’
Waarbij geen mens met gevoel het droog houdt
Vooral niet als een Engelse man met scheve tanden het zingt
Terwijl iedereen dacht: ‘daar heb je er weer zo een…”
Misschien is er maar één genre nog intenser
Tenminste als je het mag/kunt vergelijken
Met wel meestal dezelfde componisten (gelukkig)
Het ‘Requiem’ – de dodenmis (voor mij het einde)