zoals je mij bij de hand nam
tussen opiumbollen rollebollend.
jij en ik vergaten de wereld,
de nietigheid en de tikkende tijd.
kinderen van god, zongen elkaar toe.
onze haren wapperden
als zwarte manen op Russische nachten.
droomzachte woorden, ritjes op de trojka.
we zworen elkaar sneeuwgetrouw
het ja woord op ijswitte vlaktes,
van onze spiegelzielen.
speelden en dansten op
de maten van de accordeons
wijzen voorspelden wind en kou maar wij
besloten onze ogen te sluiten
en voor Pampus te liggen in hartje Moskou.