Er was eens iemand die de moed had ons te zeggen dat we onze vijanden moesten liefhebben. We konden het maar al te vaak niet hebben om hier gehoor aan te geven. Nee stel je voor zeg, dat zou de wereld op zijn kop zetten!
Je zal maar eens in de stemming zijn om lekker ongestoord te willen haten, tot wie moet jij je dan wenden?
Gelukkig kunnen we altijd nog de ander demoniseren, om hun zodoende ongestoord te kunnen terroriseren.
Want demonen zijn het ergste van het ergste toch?
En wie heeft er nou bezwaar tegen demonenhaat?
Maar stel je eens voor dat je die ander wat beter kent, en beseft dat je de vrede schendt?
Door die ander af te wijzen, wijs je ook jezelf af.
En dan is het jouw straf om niet meer in harmonie te leven met jezelf en de ander.
Stel je voor de koning der wereld, die de duivel begroet als was ie een ouwe kameraad.
Is dat niet een wonder, en bovendien zoveel gezonder als het weg willen werken van al dat ongeliefd is in jouw ogen?
En maakt dat wonder de wereld dan ook een echte veilige plek, wanneer tegenstanders transformeren tot bondgenoot?
Want zeg nou zelf wie kent jouw nou zo goed als de tegenstander met wie jij jouw krachten mat?
De tegenstander die dan een waardevolle bondgenoot kan zijn wanneer de krachten gebundeld worden ipv verdeeld.