het is mijn erfenis: de glimlach,
het blauw van een witte steen,
Ik kan er, op goed geluk van het geheugen,
een takje kamperfoelie aan toevoegen
dat naar de bijen toeneigt die methodisch
het najaar tot lievelingsoord van de zomer maken,een merel die het park verlaat
om in een van mijn gedichten te nestelen,
een boot genaamd Paardje in de Regen
die op de pier van scheveningen op herstelling wacht.
Er moet nog iets méér zijn,
het kan niet zo armoedig zijn, uit schaamte
begaan we steeds de fout
de intiemste zaken onvermeld te laten: een vers van
Sappho vertaald door Quasimodo, de hand
die enkele ogenblikken op onze knie rustte
en dan ver weg vloog,
de slagen van het hart
dat koppig herhaald dat het niet ouder is geworden.