Zo vergaat het nu eenmaal de man
Pas wanneer de tak breekt en kraakt
ontwaakt de stilte uit zijn roeste slaap
Pas wanneer de dag de nacht uitbraakt
in stukken en brokken en uren verduren
doven gedachten in ijle rook uit
Dan pas is het
dat de eenzaat zijn roeping hoort
en met zachte tred de weg inslaat
hem zo verboden door de school van het bestaan
hem angstvallig verzwegen door wat leeft in de mens
maar hem nu zichtbaar en voelbaar rakend, daar
waar het laatste leven in hem krampachtig volharden wou
Dan pas is het
dat hij het pad verlaat
weg van de angst, weg van de pijn
naar nergens heen
zo vergaat het nu eenmaal de man
die zo geleefd, ook zo zal sterven