Requiem voor een aalscholver
Oh, figuur eens zo zwart
Wat lig je zo stil onder het ijs
Mijn hart is gevuld met smart
Wat bracht je zo van de wijs?
Was het de knagende honger
of de vreselijke begeerte
naar die vette, dikke vis?
Na een felle jacht onder het ijs
kreeg je hem te pakken.
De honger voor eeuwig gestild
Bracht de hebzucht je van de wijs?
En weg de locaties van de wakken.
Oh, was je maar als mens overleden
met ijzers aan je ranke poten.
In de barre kou
tijdens de tocht over sloten
plotseling in een gat gegleden.
Je zou beroemd zijn in het land
Je foto op pagina een in elke krant
Je kreeg een mooie begrafenis
met bloemen en veel tranen
En gesnotter tijdens de mis.
Oh, mooie zwarte vogel
Roemloos lig je nu te kijk
Eenden poepen op je lijk
Het ijs steeds weker.
Was je liever dood door de kogel?
dan bleef zwart zwart
En werden je veren niet bleker.