Ik hoef niet meer te weten waar je woont,
Niet te weten wie je bent,
Welke liedjes je componeert,
Welke last je op je schouders neemt,
Welke verplichtingen je van je afschuift,
Waarheen je je karretje duwt,
Met aardappels, een pakje melk,
Verliefd starend naar andere tijden
Van gezichten, twinkelend als wijzerplaten,
Zonder te weten of je weg kort of lang is,
Goed of slecht je bezigheden,
Je kent de grens niet tussen het aardse,
En het hemelse dat je liefde beheerste,
Hoezeer je jezelf kon vergeten,
Maar je herinnert je alle mooie,
Sterker stralende dagen van voorheen ...
Ben ik gestorven?
Nee, ik begin te leven,
Leven begint met zelfvergetelheid.