Je bent weg mijn vriend, ver weg.
Niet op een zonnige zondagmorgen naar de markt
en straks breng je geen kartelmesje, geen glassnijder
of geen enkele andere gadget mee.
Je bent ver weg mijn vriend, ver weg.
Niet op een druilerige zaterdagmiddag naar je stamcafé
en je brengt me geen platte mop
Je bent weg mijn vriend, ver weg.
Niet op een ordinaire maandagmorgen naar de bakker
voor een gezellig praatje met de bakkersvrouw,
en straks breng je niet van die heerlijke croissantjes,
geen taartjes of zelfs geen honigzoet koekebroodje mee.
Je bent weg mijn vriend, ver weg.
Niet op een verregende dinsdagnoen naar de bib, om drie boeken te kiezen,
waarvan er minstens één van Van Ostaijen bij is, die je toch zo goed vindt
en die je al minstens tien keer gelezen hebt en mij verteld.
Je bent weg mijn vriend, ver weg.
Als ik op deze droeve woensdagmiddag de tafel dek,
met van die smeuïge roomsoesjes waar je zo gek op bent.
Zal je bij ons gekeuvel zelfs niet mopperen omdat de koffie weer te sterk is.
Je bent ver weg mijn vriend, ver weg.
Ook donderdagnacht, als ik voor het inslapen, eenzame tranen ween
omdat ik je stem mis, daar je nog steeds niet terug bent.
Dan zal er wel je vers gestreken zakdoek zijn,
maar nooit meer je bevende hand om mijn ogen te deppen.
Rovago