De mens speklt zijn vermoeidheid.
Hij spelt en opeens
treft hij een stel zeldame hoofdletters,
onverwacht eenzame,
onverwacht grote,
Ze zijn zwaarder dan de tong.
Ze zijn zwaarder maar ze ontsnappen
haastiger en hij kan ze
haast niet uitspreken.
Zijn hart slaat over op wegen
waar de dood losbarst.
En terwijl hij doorgaat met spellen, treft hij
steeds meer zeldzame hoofdletters.
En een grote vrees beneemt hem de adem:
een woord te vinden
dat alleen in hoofdletters is geschreven
en het dan niet te kunnen uitspreken.