slechts flarden
hoe of mijn hoofd vol zit met zinnen
die niet lager kunnen dan het zijn
de buik wiegt eenzaam maar voldaan
grijpt mis naast de uitgestoken letter
honderd ideeen vliegen, dalen, rijzen
hoe of het hart pompt naar de motor
op de ganges wat innemends mompelt
een smerige ellendedoek afzakt
rijkt mijn rommelende buik ver voorover
honden blaffen, vreten, likken, vangen bot
tussen de verschonenden verblijf ik
uren kan ik daar dromen zonder vertier
ik weet straks ben ik slechts dit kadaver
maar mijn banden gieren door het bocht
resten van een armzalig even voor nop
dwalen zolen enkel alleen om te stappen
zet ik de wegen naar mijn allerhanden
in mijn afdruk van het heilig moeten
raken woorden vast in slijk van waarde
strooi mijn eens ontstane weten uit
§§§ §§§