Hier vind ik de rust, leg het lichaam neer
tot 't van de winter wordt, kou mijn adem stokt
en ijs mijn hartslag steelt; de wind mijn lippen streelt
dan mag alle chaos stoppen.
Ik ben eeuwig schuldenaar
aan geleende ideeën; noem mij dan
het middel, een instrument
dat teveel handen kende.
Zo schrijf ik mij een zeemansgraf
het gevoel van de Dapperstraat is nu
al eeuwenlang gestorven; een zee van ijs
en het ontzielde blijft jaren goed.