Ik krom mijn vingers om de randjes,
de kantjes van jouw tijd die in zinnen zwemt
die ik wel lezen maar niet begrijpen kan
tot het winnen ontwent
en ik mijn verlies ontman.
Ik had gedacht, daar gisternacht
dat je op me wachten zou
maar toen ik thuiskwam was je weg.
Er is altijd iemand die het slechter heeft
zei ik de hond en ze lachte.
Hier telde ik mijn tenen
en schilderde mijn kruis
tegen de hemelranden
die niet voor mij bleken.