Opgestaan uit mijn graf
doet het licht pijn aan beide ogen;
de warmte is verzengend, stilte onvindbaar
en in geschalde complimenten
vind ik niets dan frictie.
Ik wil terug, onderaards
dromen over mijn goden, helden
die boven water niet bestaan-
ik wil de kou, steenkoude aarde
dat zon- en zoonloze.