Teer weefsel is ruw doorkrast
met bruinrood geronnen bloed.
Zachte huid is ondraaglijk belast
en bevochten het laatste restje moed.
Zo bleek levenslicht niet te breken,
pogingen bleven in ijdelheid hangen.
Nu is de ijle geest door een litteken
levenslang in rafelig vlees gevangen.